Dankzij deze strenge eisen krijgen nieuw opgeleverde woningen vrijwel altijd een energielabel A+++ of hoger. Dit betekent lage energiekosten en in veel gevallen een hogere woningwaarde.
3. Verhuurbeperkingen voor slechte energielabels
Vanaf 2030 mogen woningen met energielabel E, F of G niet meer worden verhuurd. Momenteel zijn er al beperkingen voor huurwoningen met een slecht energielabel. De energiezuinigheid wordt meegenomen in het puntensysteem van het nieuwe woningwaarderingsstelsel (WWS), waarmee de maximale huurprijs wordt berekend. Voor een energiezuinige woning met een goed energielabel kan dus meer huur worden gevraagd. Dat maakt het voor verhuurders aantrekkelijk om te investeren in energiebesparende maatregelen.
4. Uitzonderingen op de energielabelplicht
Niet alle gebouwen zijn verplicht een energielabel te hebben. Uitzonderingen gelden voor monumenten, noodgebouwen en vrijstaande gebouwen kleiner dan 50 m². Hoewel een energielabel geen vereiste is, kunnen energiebesparende maatregelen nog steeds voordelig zijn.