Op het dak anno nu is het druk. Zonnepanelen, ventilatiedoorvoer(en), de rookgasafvoer, de warmtepomp ontluchtingen moeten er allemaal een plaats krijgen. Én er is geen ruimte om compromissen te sluiten, omdat maatregelen die je op het dak treft invloed hebben op de gezondheid, de veiligheid en het comfort van bewoners. Een aantal belangrijke eisen nemen we op deze pagina door.
Zowel voor een nieuw als een bestaand dak moet een ontwerp gemaakt worden. Bij nieuwbouw is dat relatief eenvoudig. Deze woningen moeten voldoen aan de BENG-eisen en dat is (bijna) alleen mogelijk wanneer er zonnepanelen geplaatst worden, een warmtepomp geïnstalleerd wordt en de woning wordt voorzien van balansventilatie.
Bij bestaande daken is er qua ontwerp vaak weinig 'speelruimte'. Besluiten bewoners hun woning te verduurzamen dan moet er rekening gehouden worden met de bestaande dakuitsparingen - zoals schoorstenen - en installaties in huis, maar ook met toekomstige wensen. Als vakman maak jij daar het verschil door extra vragen te stellen. Bewoners denken bij duurzaamheid vaak eerst aan de zonnepanelen maar hebben zij ook gedacht aan de buitenunit voor de (hybride) warmtepomp? Willen zij overschakelen op balansventilatie? Bij het verduurzamen van het dak moet dat allemaal meegenomen worden in het ontwerp.
De locaties van de toe- en afvoer dakdoorvoeren zijn belangrijk. Hou rekening met een minimale afstand tussen verschillende doorvoeren; de ontluchtingsleiding van het riool, de rookgasafvoer en de dakdoorvoer voor de ventilatie. De verdunningsfactor is een maat voor de kwaliteit van de toegevoerde lucht (Nen 1087). De verdunningsfactor wordt berekend uit de afstand tussen de uitmonding van een ventilatie- of rookgasafvoer en de inlaat van de ventilatietoevoervoorzieningen. Om de verdunningsfactor te berekenen zijn de volgende gegevens nodig:
Bij de plaatsing van de ventilatiedoorvoeren is de verdunningsfactor een eis om rekening mee te houden. Met name voor de toevoer van ventilatielucht zijn de minimale afstanden tot de ontluchtingsleiding van het riool en de rookgasafvoer van belang. De afstand bereken je met de verdunningsfactor. Daarnaast geldt: bevinden de luchttoevoervoorziening voor de ventilatie én de uitmonding van de ontspanningsleiding van het riool zich in hetzelfde dakvlak dan moet een minimale afstand van 6 meter worden aangehouden tussen de uitmondingen.
Voor het behoud van isolatiewaarden van het dak moeten kieren, spleten en naden voorkomen worden. Werk daarom met een luchtdicht dakdoorvoersysteem met passende luchtdichte dakdoorvoermanchetten.
Én werk met doorvoeren die haaks door het dak geplaatst worden. Dit maakt een luchtdichte afwerking veel eenvoudiger. Daarnaast moet rekening gehouden worden met debieten en weerstanden.
Gebruik bij systeem D een geïsoleerde luchttoevoer en- afvoer om condensvoerming tegen te gaan/ Bij balansventilatiesystemeen wordt namelijk relatief koude verse lucht aangevoerd. Door de wamteterugwinning (WTW) in de balansventilatie-units heeft ook de af te voren lucht een relatief lage temperatuur. Door het temperatuurverschil tussen de binnen en buitenlucht treedt condensvorming op. Het belang van een geïsoleerd leidingsysteem wordt ook in de BENG-eisen onderkend; de isolatiewaarde van de leiding is onderdeel van de energieprestatieberekening.
